Al meer dan vijfentwintig jaar schrijf ik - Anton Staartjes (1951) - artikelen over fotografie, vormgeving en beeldende kunst voor diverse bladen. Veel van deze artikelen zijn interviews met kunstenaars. Ik zit zelf in het vak. Mijn opleidingen kreeg ik aan de Rietveldacademie (Grafiek en Schilderen) en de Nederlandse Fotovakschool. Dit zorgt ervoor dat interviews vrijwel altijd over het door de geïnterviewde gebruikte materiaal of gehanteerde techniek gaat. Kunsthistorische- en kunstinhoudelijke onderwerpen laat ik graag aan anderen over.
Het is belangrijk om tijdens het gesprek met een kunstenaar voor ogen te houden dat het de bedoeling is dat er een artikel uit komt. Aan het gezellig met een kunstenaar ouwehoeren over het vak levert nog geen goed verhaal op. Enig onderzoek wat de geïnterviewde bezighoudt en als onderwerpen kiest hoort erbij maar soms is voor een mooi interview ook wat geluk nodig.
Een aantal jaren geleden vroeg een hoofdredacteur mij om de Amerikaanse fotograaf Jimmy Katz te interviewen. Hij was voor het North Sea Jazz festival een paar dagen in Nederland. Omdat ik het interview de dag erop zou moeten houden vermoedde ik dat niemand op die termijn te vinden was. Ik googelde Jimmy Katz en kwam erachter dat hij een grootheid was in het fotograferen van jazzmusici. Logisch natuurlijk, hij was voor het North Sea Jazz festival in Nederland. Voor het interview zag ik in Woerden een expositie met zijn werk. Prachtige zwart-wit prints, gedrukt door de veel te vroeg overleden meesterdrukker Hans van Ommeren. De foto's waren van jazzmusici, vaak in rokerige clubs. De namen van de afgebeelde musici zeiden me niet veel. Wat weet ik nu van jazz? Helemaal niets.
Enigszins ongerust ging ik naar het Hotel Manhattan in Rotterdam waar ik hem zou interviewen. Dat ik wat jazz betreft geen enkele kennis van zaken had, zou ongetwijfeld direct blijken; ik stelde mij een woedende Jimmy Katz voor die zich niet door een nitwit liet interviewen.
Op het afgesproken tijdstip verscheen Katz in de lobby van het hotel en begon het interview. Jimmy is een aardige man en vertelde geroutineerd over zijn start in het vak. Hoe hij werkte als stuntman voor films en deed aan telemarken, een gevaarlijke vorm van skiën waarbij slechts de voorvoet aan de ski verbonden is. Omdat mevrouw Katz haar echtgenoot graag heelhuids wilde zien thuis komen, vroeg zij hem een ander beroep te kiezen. Dat werd fotografie. Hoewel dit allemaal in zijn bio te lezen valt was ik blij met de mij toegeworpen brokjes. Het ging niet over jazz en van fotografie wist ik wel wat.
Nog steeds werkte hij regelmatig met analoge grootbeeld camera's. Ons gesprek verzandde op een prettige manier in eindeloos geklets over camera's, objectieven, sluiterveertjes, films en chemie. Met enige weemoed vertelde hij voor belangrijke opdrachten een digitale Canon 5D te gebruiken. Niet omdat er voor zijn grootbeeld camera's geen film meer bestond. Daar was best nog een flink aanbod voor. Het waren de polaroids die niet meer te krijgen waren. Omdat het vaak lastig is om meerdere musici bij elkaar te krijgen moet een photoshoot in één keer goed gaan. Daarom gebruikte Jimmy polaroids, zonder zo'n proefopname was het risico voor hem te groot. Zijn digitale camera liet hem op het beeldscherm van zijn laptop direct de afbeelding zien.
Zijn grote wens was dat er voor zijn geliefde Mamiya RZ67 ooit nog eens een betaalbare digitale achterwand op de markt zou komen. Ik kon die wens met hem delen en vertelde hem over mijn Mamiya RB67 met het destijds met zorg gekochte niet-gecoate 180mm objectief, die ergens in mijn studio lagen te verstoffen. 'We are so alike' zei Jimmy Katz.
Gelukkig gooide Katz tot besluit nog een mooie anekdote over een photoshoot met jazzmusicus Sonny Rollins in de mix. Al met al had ik genoeg voor een leuk artikel.