Frits Nolte is de gesprekleider van de kunstenaarsgesprekken in Galerie De Ploegh. Nolte, zelf beeldend kunstenaar, weet in de kunstenaarsgesprekken het inhoudelijke op een interessante manier te verbinden met materiaal en techniek. Praten over kunst is tijdens zijn loopbaan als beeldend kunstenaar altijd een belangrijk onder deel van zijn activiteiten geweest.
"Tekenaar, graficus en schilder" met deze woorden omschrijft Frits Nolte (1952) zijn werk als beeldend kunstenaar. Zijn opleiding kreeg hij in Utrecht aan de academie Artibus (nu HKU) van 1971 tot 1976. Nolte: "Ik studeerde af in grafiek en tekenen. Schilderen was destijds geen 'officieel' vak op de academie. Het viel onder tekenen. Tijdens mijn opleiding veranderde het klimaat op de academie ingrijpend. De afdeling waar ik les kreeg heette monumentaal en was er in principe voor toegepaste kunst. Dat aspect verdween echter. Er was volop ruimte voor de 'vrije' kunst en wat 'de persoonlijke ontwikkeling' werd genoemd. Een gang van zaken die begin jaren '70 vrijwel overal in het kunstvakonderwijs te zien was.
Toch was de autonome kunst die op Artibus de plaats in nam van de toegepaste kunstvormen nog in veel opzichten traditioneel en realistisch. Dat had te maken met het 'Grafisch Gezelschap De Luis'. Dit gezelschap was destijds - met leden als Peter Vos, Dirkje Kuik en Charles Donker - niet onbelangrijk voor het artistieke klimaat in Utrecht. Zij wilden niets van doen hebben met de toenmalige avant garde en namen de zichtbare werkelijkheid als uitgangspunt. Dat speelde natuurlijk ook op de academie: er was veel aandacht voor realistisch tekenen en de traditionele etstechnieken.
Toch waren er ook andere invloeden. Docent Hans Siegmund gaf vrij tekenen en schilderen. Hij onttrok zich aan de heersende opvatting om realistisch te werken en spoorde ons aan om vrijer te zijn. Van hem moesten we naar onze eigen uitdrukking zoeken en zo je persoonlijke kwaliteiten ontdekken.
Mij sprak dat bijzonder aan en Siegmund is op mijn ontwikkeling van grote invloed geweest. Wat ik ging doen met aquarel, pastel en gouache werd een persoonlijke ontdekkingstocht. Niet meer het eindeloos doorwerken aan de gedetailleerde uitwerking van een onderwerp. Die persoonlijke ontdekkingstocht in mijn werk is tot op de dag van vandaag altijd mijn werkwijze gebleven".
Praten.
Op de academie Artibus was er in het kader van de maatschappelijke ontwikkeling behoefte gebleken aan het vak Nederlands. Nolte: "Docent was Guus Rekers (1939-2015), inspirator van Aktie Tomaat en dramaturg bij het Publiekstheater, de voorloper van Toneelgroep Amsterdam. Vanuit zijn achtergrond vatte hij het vak op als 'praten over kunst'. Hij begon met lessen over literatuur. Echter het 'praten over kunst' ontwikkelde zich tijdens de lessen van Rekers tot het 'praten over het eigen werk'. Hij stimuleerde je om goed na te denken over waar je mee bezig was. Wat wil je en belangrijker nog: kan je verwoorden wat je wil? Volgens hem hoorde dit ook in het kunstvakonderwijs thuis. Het gaat er niet alleen om wat voor ideeën je hebt maar ook wat je kwaliteiten zijn. Voor mij is het praten over kunst, dat in de lessen van Rekers aan de orde kwam, altijd belangrijk gebleven. Ik zie het als de oorsprong voor mijn huidige belangstelling voor het inhoudelijke van beeldende kunst. Niet alleen voor mijn eigen werk, ook voor veel nevenwerkzaamheden die ik verrichte".
Kunstklimaat.
Midden jaren '80 werd Nolte actief voor de Beroepsvereniging van Beeldend Kunstenaars (BBK). "Dit vanuit het gevoel dat ik me wilde inzetten tegen de voortschrijdende verslechtering van het kunstklimaat" legt hij uit. "Voor de BBK werd ik midden jaren '80 vertegenwoordiger in Commissie Beeldende Kunst van de Culturele Raad Noord-Holland, het advieslichaam voor Cultuur van de Provincie Noord-Holland. Later werd ik benoemd als lid van de werkgroep Kunst in Mokum (KIM). Deze werkgroep was een onderdeel van de Commissie van Advies Beeldende Kunst van de Gemeente Amsterdam. Dit was de commissie die de gemeente adviseerde over het opdrachtenbeleid in de openbare ruimte en gebouwde omgeving.
Vanuit de werkgroep KIM was ik betrokken bij stadsvernieuwingsprojecten waarbij percentage regelingen betrokken waren. Dat betekent dat een percentage van de bouwsom voor kunstprojecten beschikbaar was. Van beeldende kunst in stadsvernieuwingsprojecten waren altijd waren altijd buurtbewoners, architecten en stedenbouwkundigen betrokken. Met deze mensen moest ik dan in gesprek om overleg te voeren en de diverse meningen over een kunstwerk inventariseren. Daar kwam veel 'praten over kunst' aan te pas".

Praten met kunstenaars
Nolte: "Van 2011 heb ik tijdens verschillende exposities kunstenaarsgesprekken gedaan. Vanaf 2014 doe ik het voor Galerie de Ploegh - de galerie van de landelijke kunstenaarsvereniging De Ploegh. De vorm is altijd dezelfde: praten met de kunstenaar bij zijn of haar werk in het gezelschap van collega's en andere geïnteresseerden. Dat een kunstenaar vertelt wat zijn of haar beweegreden zijn om een kunstwerk te maken vind ik belangrijk. Daarnaast is het leuk als er reacties komen van het aanwezige publiek. Als ik als gesprekleider met een kunstenaar bij zijn of haar werk sta, zien we een materialisatie in hout, steen, brons of verf van wat die kunstenaar heeft bedacht. Dat is wat we zien. De kunstenaar kan vertellen over wat het voorstelt en van uit welke gedachte het werk is gemaakt. Daarachter is echter nog een verhaal: waarom heeft een kunstenaar hout, steen, brons of verf gebruikt? Het inhoudelijke staat nooit los van de keuze van een materiaal of techniek".
Achtergrond.
In 2015 sprak Nolte met Dominique Ampe over drie grote aquarellen. "Het waren voorstellingen van vrijwel lege interieurs waarbij het zonlicht door grote ramen naar binnenvalt en een licht-donker schaduwpatroon op de vloer projecteert" vertelt hij hierover. "Ik zag een arbeidsintensieve techniek en vroeg Ampe over de achtergrond hiervan. Hij antwoordde dat zijn werk grotendeels autobiografisch van aard is: "De aquarellen in De Ploegh gaan terug naar het internaat van de paters Jezuïeten waar ik als kind verbleef. Er zijn hoge muren met ramen waardoor ik als kind naar buiten keer. Hiernaast verbeeld ik de dingen waar ik aan dacht zoals een naakte vrouw, dat was verboden; liefde, ook dat was verboden. In het internaat heerste de regel van silence: je moest altijd stil zijn".
Spijkers.
In het gesprek - een jaar later - met Hannah Blom lag het accent geheel anders. Nolte: "Ze gebruikte graag restmateriaal omdat het ooit een andere functie had. Ze liet tijdens de expositie beelden zien die waren samengesteld uit aan elkaar gelaste grote spijkers. Ik vroeg haar naar de herkomst. Ze vertelde me dat ze jaren geleden in Zweden over een niet meer gebruikt stukje spoor liep. Naast de rails lag een enorme losse spijker. Verderop lagen er nog meer. Hoewel ze op het moment niet wist wat er mee te doen, nam ze er een flinke hoeveelheid van mee. De spijkers lagen jaren, als een soort schat, in haar atelier. Ze wist dat ze de spijkers op het moment dat ze eraan toe was - en dat kon misschien jaren duren – in haar werk zou gebruiken. Ze refereerde aan een bekende opmerking tijdens kunstopleidingen: 'kill your darlings'. Het duurde lang voor ze eraan toe was om een van haar 'darlings' om zeep te helpen en er wat nieuws van te maken".
Nolte ziet zich in het kunstenaarsgesprek als een soort bemiddelaar: "Ik vat vragen - maar soms ook de antwoorden - samen. Soms moet ik wel eens op de rem gaan staan omdat kunstenaars af en toe de neiging hebben om - laten we zeggen - erg in details willen treden. Als ik als gesprekleider met een kunstenaar bij zijn of haar werk sta, zien we een materialisatie in hout, steen, brons of verf van wat die kunstenaar heeft bedacht. Dat is wat we zien. De kunstenaar kan dan uitleggen hoe we het moeten zien; wat het voorstelt en van uit welke gedachte het werk is gemaakt. Daarachter is echter nog een verhaal: waarom heeft een kunstenaar hout, steen, brons of verf gebruikt om zich te uiten? Het inhoudelijke staat nooit los van de keuze van een materiaal of techniek. Een belangrijke kwaliteit van beeldende kunst is voor mij dat het 'met handen' gemaakt is. In een kunstenaarsgesprek probeer ik altijd het inhoudelijke en het materiaal technische te combineren".
Klik op de afbeelding om deze groot te zien
Frits Nolte 'Dansende vrouwen 2' 2018 - linosnede 26,5 x 19 cm
Frits Nolte, Vrouwen, dochters linosnede 39 x 29 cm
Frits Nolte 'Zie de vrouw 3' 2020 - linosnede 26,5 x 19 cm